Veilig rijden II

Veilig rijden is essentieel voor iedereen op de weg. Als leaserijder wil je niet alleen jezelf, maar ook je passagiers en medeweggebruikers beschermen. In deze artikelen delen we handige tips en trucs om je rijvaardigheid te verbeteren en veiliger te rijden. We bespreken diverse situaties waarmee je dagelijks te maken kunt krijgen. Of je nu invoegt, inhaalt of parkeert, met deze adviezen ben je goed voorbereid op elke situatie op de weg. Veiligheid begint bij jou. Lees verder en ontdek hoe je met vertrouwen en controle kunt rijden.

Zo keer je snel en veilig op de weg

Keren op de weg is een bijzondere manoeuvre waarbij je het overige verkeer voor moet laten gaan. Je mag niemand hinderen.

Stop aan de linkerzijde: Zorg dat de weg vrij is en stop aan de linkerzijde van de weg. Blijf een meter uit de berm.
Rij achteruit: Draai het stuur helemaal naar rechts. Hou de voorwielen uit de berm.
Draai de wielen naar links: Wanneer je bijna haaks op de weg staat, draai je de wielen helemaal naar links. Stop met de achterwielen voor de berm.
Rij rustig weg: Zorg dat de draaicirkel zo klein mogelijk is en de voorwielen uit de berm blijven.

Zo parkeer je zonder moeite en zonder schade

Achteruit inparkeren heeft voordelen: meer ruimte, beter overzicht en minder kans op schade. Wanneer je aankomt is de motor warm en zijn ramen en spiegels droog. Bij vertrek kan dit anders zijn. Zo behoud je je overzicht.

Kies een hoekplaats: Hou voldoende ruimte met de auto naast je om te voorkomen dat portieren tegen je auto aan komen.
Wielen recht vooruit: Parkeer met de wielen recht vooruit zodat je bij vertrek altijd weet welke richting je op moet sturen.
Pas op voor eindstoppers: Eindstoppers staan vaak te dicht bij muren, paaltjes of bordjes. Je kofferbak kan voorbij de stopper steken en een obstakel raken.
Gebruik je spiegels: Gebruik de spiegels om dicht op de stoeprand te manoeuvreren zonder deze te raken.

Zo heb je maximale grip op de weg, ook in de winter

Weet jij het verschil tussen zomer-, all season- en winterbanden? Winterbanden geven minder grip op droog wegdek, maar meer grip op sneeuw en ijs. Gebruik winterbanden van november tot april. Deze herken je aan het sneeuwvloksymbool op de band.

Zomerbanden hebben meer grip op droog wegdek dan winterbanden. Dit komt omdat de band minder profiel heeft en dus een groter contactvlak heeft.

Een compromis tussen winter- en zomerbanden zijn all-seasonbanden.

Zo hou je de macht over het stuur

Goed en correct sturen bepaalt in grote mate of je grip hebt en houdt. Er zijn twee stuurmethodes: doorgeven en overpakken.

Overpakmethode: Dit is de stuurmethode die je van nature gebruikt, maar kent nadelen:
- Kans op beide handen aan één kant van het stuur, waardoor je ‘op slot’ zit en niet meer kunt doorsturen.
- Je kunt niet meer duwen op het stuur en gaat hangen, wat je beheersing van de auto vermindert.
- Minder zicht, omdat je meer van het frame van de auto ziet dan van de weg.
Doorgeefmethode: De veiligste stuurmethode:
- Handen zitten niet ‘op slot’.
- Je kunt duwen op het stuur, ook in bochten.
- Je blijft in de stoel zitten, ziet meer en beheerst de auto beter.
- Doorgeven gaat langzamer, wat veiliger is bij hogere snelheden en nat of glad wegdek.

Uitzondering bij slippen: Bij het corrigeren van een slip, manoeuvreren en keren is doorgeven te langzaam. Gebruik dan de overpakmethode.